LENTETOCHT 300318

LENTETOCHT 300318

Via de wei vinden we het hek naar het bos

De zon is aanwezig check

De regen heeft zijn werk goed gedaan check

Wegzakken maar snel wandelen zodat niet te diep check.

En dan dat gevogelte

Dat gevogelte dat opduikt van alle kanten

Een kakofonie van geluiden

Zelfs de vogelaar krijgt de partituur bijna niet ontward

De winterkoning is aan het paren

Het is lente

Hij zoekt een struik

De  kievit die zijn eieren in ’t veld goed bewaakt

Bijna tegen je kop aanvliegt als je te dicht komt

Tak!

Een dode mol naast het drassige pad met open armen en benen

Alsof hij ook de lentegroet doet maar ergens in die pose dood viel

Een boom die vorige week omverviel

Door wind

Zijn wortels lijken het meest op een slijkerig spook

Verdwaald in dit fris leven

Algoed dat de zon schijnt.

Katjes op takken grijs,  die rustig tijgers geel worden

Knoppen die de voorbode zijn van pril groen blad

Een roos stuk bloesem over een tak

Een ree doorbreekt de stilte

Op het brugje staan

En kijken

kijken naar het kabbelend beekje

Dat in zijn waterbaan een lijn heeft getrokken

Een lijn die we proberen te breken met een tak

Maar de lijn vormt zich enkele meter verder weer

We hopen op een ijsvogel

Maar die komt niet.

We blijven dromen.