Hij verpoost daar temidden van het zandpad
de weg ligt als brandpunt van deze aardsmooie natuur.
met rondom zand is hij, kleiner dan mijn dameshand,
koud
de zon schijnt ook al is de herfst net begonnen
zijn veren; bruin, wapperend in de wind
“Hoe heet deze vogel?” vraag ik aan mijn vader,
die alle vogels bij naam, toenaam, geluid, vluchtroute en broedtempo kan toefluiten
“Vogel” zegt hij
mijn moeder en ik geloven het niet
“Vogel?” zeg ik
“Ja Vogel, er zijn zoveel soorten waar nog geen naam voor gevonden is”
het is verdrietig te kijken naar deze perfecte doch dooie Vogel.
Met zijn wandelstok draait mijn vader Vogel om.
De rest van de wandeling denk ik aan Vogel.
Het is ook moeilijk niet te denken aan het jongetje liggend in de branding
ik heb altijd geweigerd naar die foto te kijken en toch brandt hij op mijn netvlies
er zijn zoveel mensen die we dood hebben aangetroffen
ook zonder naam of kennis van zijn laatste woord of exacte vluchtroute
Zoveel soorten die gewoon verdwenen zijn, zonder naam
Alsof ze nooit bestaan hebben.