de berg kwam om 7u ’s ochtends.
hij werd geleverd door een camion
die de ochtendfile tegenhield
met zijn oranje zwaailicht.
de plof van de berg was bijna geruisloos,
het gevoel van een bastoon
met de bijhorende trillingen.
toen hij de grond raakte,
had ik mijn mond wijd open en zag
verkavelingsbergen achter mijn ouderlijke tuin,
een jaar lang liepen we hem op
en rolden hem af.
dat plezier van toen werd snel de realiteit van het nu, hier,
een drukke straat met aan de overkant een berg en
12 uur de tijd om deze te verplaatsen,
het huis door,
de toekomstige tuin in.
zoals we ooit dit huis wegbliezen
en terug begonnen op te bouwen
was dit emmertje per emmertje
schup op, schup af
een doorzettingsslag
waarbij we ’s avonds
kromlopend
elkaar aankeken en knikten:
“we hebben een berg verzet”.
toen viel de nacht.