als ik de eerste erwt van het jaar dop
en rechtstreeks in mijn mond steek
overvalt me het beeld van een blik erwten
de smaak daarvan heeft niets met deze van doen
hier proef ik noten en een frisse lente
ook al is het weer plakkerig en laf.
als ik de erwtjes zo alledrie, één voor één uit hun jas trek
moet ik denken aan mijn twee zussen
met wie ik iedere zomer door de velden
naar de zadenwinkel trok.
temidden van die winkel stond een wastrommel
ieders 1 hand apennootjes, de weegschaal op en betalen
(toen schreef je apenootje nog met twee n’en)
dan naar buiten om ze in de wei op te eten
als er drie nootjes in zo een dop zaten
mocht je een wens doen
alsof we op schattenjacht gingen
graaiden we door de doppen
één keer wenste ik Kenny onze buurjongen dood
maar verder waren het hele simpele wensen.
ik denk dat ze apenootjes noemen
en doppinda`s heten
maar als doperwten doperwten heten
dan hebben ze ook recht op een benoeming.
ik zoek nu al een hele ochtend naar een waardige naam
maar als ik er een dier aan wil toevoegen,
loopt mijn zoektocht vast
want aan dieren heb ik eigenlijk altijd een hekel gehad
en aan groenten en noten totaal niet.
tenzij ze in blik zitten
want dat heeft volgens mij niets met elkaar van doen.