eerlijk
Toen ik tien jaar oud was, zat ik iedere dinsdagavond met mijn vader aan de ronde keukentafel, die in de meest duistere hoek van het huis stond met een kleine lampenkap erboven en net genoeg licht om de bladzijden van mijn taalles te belichten.
Spreekwoorden en gezegden tot een logisch geheel krijgen om ze in mijn te kleine hersenpan te persen, dat was de taak van mijn vader. Bij ieder spreekwoord of gezegde zochten we zoveel mogelijk ezelsbruggen en bruggetjes die nodig waren om ze te kunnen vatten, op te slaan en letterlijk te reproduceren.
‘Eerlijk duurt het langst’ was een lastige. Voor mij klopte die zin totaal niet. Want als Els uit mijn klas snoep stal uit de boekentas van Ingrid en ze loog hierover, dan ontstond er een hele heisa met juf Lies. De juf ging dan een gesprek aan met hen allebei, iets wat overging in een ondervraging van Els. De verhalen werden in de schaal gelegd, gewikt en gewogen om uiteindelijk tot een conclusie te komen: Els heeft het wel al dan niet gedaan en ze heeft er spijt van.
Als ze meteen eerlijk was geweest dan was de waarheid veel korter, hoewel schuldgevoelens bij deze leugens vaak langer meegaan. Bedenk daar maar een ezelsbrug voor om dat in een kinderbrein te krijgen.
LATEN GAAN
Het was onze achtste afspraak in twee weken en er was weer geen fysieke toenadering geweest. En zo diepzinnig waren de gesprekken ook niet om het gemis aan het fysieke te compenseren.
De dagen dat we mekaar niet zagen, kreeg ik wel eens een sms vol smileys. In het begin probeerde ik die te decoderen, ‘oh, wat zou hij bedoelen’. Maar met een opgestoken duim bedoelde hij ‘goed plan’ of ‘tof’. En een lachend hoofd gebruikte hij als een afsluitende groet.
Die avond wilde ik een communicatieve zet doen. Ik pakte een papier en een Stanleymes. Ik sneed een golvende lijn uit het blad als symbool voor onze kabbelende tijdelijke toestand. Daarna sneed ik een boom met slanke stam uit met in zijn takken een boomhut. De stam van de boom sneed ik niet door, maar vouwde hem zodat je de boom recht kon zetten. En af en toe zou die schaduw kunnen geven aan al het wit. Met een gele stift tekende ik een zon.
Ik nam een blauwe post-it en schreef “wil je met mij een boom zoeken, een hut timmeren en daar samen een tijd in de wolken vertoeven.” Ik stak het papier in een enveloppe en in zijn brievenbus. De volgende dag kreeg ik geen smiley. De week erna ook niet.
Een maand later, toen ik alle hoop had opgegeven zat er een brief in mijn brievenbus: “HOI; ik dacht dat ik met een vrouw van 36 te maken had, niet een pubermeisje”. Als afsluiter een smiley met mondhoeken naar beneden. Ik had me weer laten gaan.
HARDIG WOORD
“Eerst iets hartigs en dan iets zoets.”
Een slagzin die ieder familiefeest werd gescandeerd
vanaf de andere kant van de tafel naar ons, de kleinen.
“Ik wil een hartig woordje praten met je”
Dat kwam een decennium later.
Een hartig woordje praten.
Als ik dat hoor, dan gaan mijn alarmbellen af.
Bij puberaal mispeuteren,
voor een liefdesbreuk,
tijdens een misverstand
werd het talrijk ingezet.
Het brengt me steeds in de war.
Ik verwacht steeds de boterham met choco.
In zijn hand ligt zijn hart
In mijn hand ligt de mijne.
En nu mogen die harten vrijuit praten.
Van hart tot hart.
Een hartig woordje.
Maar zo wordt het nooit gebruikt.
Het wordt enkel gebruikt als in
Een hardig woordje.
In zijn hand ligt zijn hoofd
In mijn hand ligt mijn hoofd
Mijn oren mogen luisteren naar
Alles wat zijn hoofd heeft bedacht.
Goed overwogen redeneringen.
Bittere nasmaak.
Heldere rationele analyses.
Om de mond zo hardige woorden
Te laten spreken.
En meestal ligt in zijn hand zijn hoofd
En in mijn hand mijn hart.
Omdat ik dacht dat het een hartig woordje was.
Niet een hardig woordje.
NAVELSTRENG
Toen ik het ei brak
Zat er een navelstreng in
Even twijfelde ik
Maar het ei was al gebroken
De vork in de aanslag
Een flits van een kuiken
Piepend onder een warmte lamp
In een kartonnen doos op de keukenvloer
Gevogelte wiens springvleugel geknipt zal
Maar wat er worden zal
Stopt op het moment dat ik begin met klutsen
Een pannenkoek, de pan in, het bord op
Mond in, maag
Hij zit nu lekker warm in mijn lijf
Hij zal gemasseerd worden
Goed verzorgd de glijbaan in
Om er uit te roetsen
Hoewel niemand voorspellen kan
In welke vorm dat zijn zal
LENTETOCHT 020418
Bloemschikken deden we allemaal.
Maar mijn tante, oh zij deed het ook met mos.
Soms ging ze dat plukken uit Waalse bossen.
Illegaal natuurlijk.
Want mos is beschermd.
De bloemschikstukken voor op de graven kopen we nu gewoon in winkels.
Gisteren liepen zij en ik door het bos.
De avond was aan het vallen.
Het miezerde maar dat maakte het nog beter.
Zij ging foto’s maken van mos dat over omgevallen boomstronken woekerde.
Zij en ik vinden dat beide mooi.
Mossige toestanden.
We begrijpen het bijvoorbeeld niet dat mensen zeuren over mos tussen hun gras.
“Vroeger was er helemaal niet zoveel mos” ,zei zij.
“Niet?” bedacht ik, “toen zagen we het gewoon niet”.
We hadden er vermoedelijk geen oog voor.
We hadden toen oog voor andere zaken hoewel ik nu niet kan bedenken waarvoor we toen oog hadden. Misschien takken om deze met zakmessen om te bouwen tot wandelstokken. Wat ook raar is op jonge leeftijd, dat te willen, een wandelstok. Maar het ging toen meer om het kerven met scherpe messen. Vermoed ik.
Maar wat als we toen het mos niet zagen, wat zien we nu dan niet?
LENTETOCHT 300318
Via de wei vinden we het hek naar het bos
De zon is aanwezig check
De regen heeft zijn werk goed gedaan check
Wegzakken maar snel wandelen zodat niet te diep check.
En dan dat gevogelte
Dat gevogelte dat opduikt van alle kanten
Een kakofonie van geluiden
Zelfs de vogelaar krijgt de partituur bijna niet ontward
De winterkoning is aan het paren
Het is lente
Hij zoekt een struik
De kievit die zijn eieren in ’t veld goed bewaakt
Bijna tegen je kop aanvliegt als je te dicht komt
Tak!
Een dode mol naast het drassige pad met open armen en benen
Alsof hij ook de lentegroet doet maar ergens in die pose dood viel
Een boom die vorige week omverviel
Door wind
Zijn wortels lijken het meest op een slijkerig spook
Verdwaald in dit fris leven
Algoed dat de zon schijnt.
Katjes op takken grijs, die rustig tijgers geel worden
Knoppen die de voorbode zijn van pril groen blad
Een roos stuk bloesem over een tak
Een ree doorbreekt de stilte
Op het brugje staan
En kijken
kijken naar het kabbelend beekje
Dat in zijn waterbaan een lijn heeft getrokken
Een lijn die we proberen te breken met een tak
Maar de lijn vormt zich enkele meter verder weer
We hopen op een ijsvogel
Maar die komt niet.
We blijven dromen.
WINTER WANDEL 220218
Het bos is doods
en toch priemt de zon
erdoor.
Gezichten knalrood
van de striemende luchtstromen,
pukkelig het vel,
dronken de neus,
schraal de knieholtes.
Een boer beert er stront uit,
enkele vogels vlammen
hun zanglijnen de kille lucht in.
Als je stil staat
stil staat,
STIL
dan hoor je hoog in de kruinen
het ruisen van de naalden
die botsen tegen takken.
Ze flapperen tegen mekaar aan,
ze schuren,
ze zoeken elkaar en de takken op,
heen en weer.
Je luistert
nauwkeurig
maar je geraakt er niet,
je hoort er niet bij,
je bent een stil waarnemer
in de verte en toch hoorbaar.
Het ruist ver,
het is niet stil,
ook dit doodse bos
staat niet stil.
Nog niet.
lesjeliefde
ze hebben de deur van je huis ingetrapt,
stelletje criminelen
de deur is stuk
maar dat is het minst
ze lopen je huis door
op zoek
niet naar voor hen waardevolle spullen
nee
ze zoeken mensen
mensen voor hen waardeloos
mensen die niet dat ene blaadje bezitten
Mensen die zij daarom willen vastzetten
en terugsturen
Mensen die door de hel liepen, reden en voeren
op school vond je geschiedenis niet boeiend
nu waan je je in een dagboek van een achterhuis
en je denkt aan de definitie die je ieder jaar,
iedere eerste les geschiedenis opnieuw moest leren
je schreef het op een blaadje en leerde het uit je kop
waarom geschiedenis zo belangrijk was en is
en nu zie je hier de geschiedenis die zich hervat
bijna iedereen lijkt het normaal te vinden
en een seconde later weer vergeten
dat je zelf zo’n persoon zou kunnen zijn
voor een overheid waardeloos
dat mag niemand begrijpen
lessen in de liefde
dat zou een verplicht vak mogen worden
HANDDISCO
Gebarentaal kan zo luid zijn
Als je je skijas aanhoudt
Ook al is er geen skipiste in zicht
Een plastiekfeest voor de oren
Handdisco
WINTER sonnet STUK
je bent over kale vlaktes gelopen
knarsetandend geen vogel gespot
dan maar in je donker hol gekropen
lamp aan, chauffage op, eten uit een weckpot
je wangen bloedrood van snijdende wind
je neus een kabbelend beekje dichtgevroren
billen ijssculptuurblauw, gezeten op de Sint
lijkwit je tenen, ontstoken zijn je oren
ritueel sloop je een dennenbos kaal
het versieren, aftuigen, verbranden
kaarsen, kribbe en kado’s in handen
op oudjaar krijgt een dakloze eten in ’n feestzaal
je ademt een wolk in d’ obscure lucht
voor je ogen reutelt en jammert zijn stokoude lichaam
en na ’n lege stilte blaast ook hij z’n laatste zucht
de steenharde aarde schip je uiterst uiterst uiterst langzaam
WINTER mijmering III
als je dan eindelijk te vroeg of te laat sneeuwt,
komt het gekibbel en gekabbel van beekjes, auto’s en vogels tot bedaren.
het is zo stil,
zoals mijn levenslust aanvoelde de laatste dagen
dat volume draai ik aan.
jouw wolk die mijn adem kristalliseert tot een rauwe berg
graaft een grot
een grot vol verbeelding op de muur
tot de kaars uitwakkert.
WINTER mijmering II
dan kruip jij met de hele kudde in bakjes,
de berg op
om op latten diezelfde berg af te dalen
dan jezelf terug in bakjes te laten optrekken
pieken en dalen
dagen lang
lange dagen
WINTER mijmering I
Als de zomer bloemlezingen heeft,
Wat krijgt de winter dan?
Vetbollen?
Scheersonnetten?
Afpelrijmen?
Dronkemanslied?
Wortelgezangen?
HOBBY
Het bloemschikken begon
toen de herfst inlands was.
We stonden op het kerkhof.
Mijn gedachten dwaalden af.
Mijn voeten doolden tussen het graniet.
Ik zocht naar leven,
belandde op de vuilnisbelt:
plastiek bloemen
maar ook verlepte echten lagen er doods bij.
Hier begon de fantasie naar bloemschikken.
Tussen alle troep lag een doorprikt stuk oasis
en daar begon ik mijn eerste hobby uit te oefenen.
Plastieken maar ook bijna levenden belandden op
het steekschuim.
Ik werd de eigenaar van deze zaak,
een bloeiende zaak gelegen net naast de ingang van deze rustplaats.
Veel geld vroeg ik niet voor dit eerste bloemschikstuk
maar werd kerkhofleverancier voor iedere feestelijkheid:
met Pasen deed ik er een krultak tussen met hangende eitjes,
met de kerst dennentakken,
met verjaardagen een slinger of een afgedankte sigaret.
Jaren geloofde ik in mijn talent
tot ik zag dat de dag nadat ik het stuk geplaatst had,
het weer verdwenen was.
Ik vermoed dat het die dag was, dat ik een nieuwe hobby koos.
Jaren later vroeg een jongen me wat mijn hobby was.
Ik hield een betoog dat ik tegen hobby’s was.
Daarna stelde hij geen vragen meer.
Ik heb altijd een moeilijke verhouding gehad met het woord hobby.
Het voelt zo vrijblijvend.
beste natuurgoden
De natuurgoden deden uiterst hun best om alles te doen mislukken.
Ze lieten niets aan het toeval over:
het regende onophoudelijk,
het was koud,
de wind sloeg in je gezicht als een baldadige kopstoot.
Het weer had alles in zich om je verschuilt te houden.
Maar hij wilde zo graag zo veel
dat hij vergat te kijken en luisteren.
Het weekend werd een helse rit
waar zelfs de reuzin niet tegen opgewassen is.
De noodverlichting brandde wel, gelukkig maar.
BORSTEN MAN
De jongen droeg al jaren borsten
want het kraantjeswater bevatte vrouwelijke hormonen
toch eiste hij dat zijn nieuwe vriendin
dagelijks een pil zou slikken
opdat hij nooit een rubber
rond zijn lul hoefde te trekken
daarnaast predikte hij
het biologische leven
in one-liners.
De nieuwe vriendin
probeerde logica
in al zijn zinnen te vinden
die vond ze niet
het was koud
ze wilde een jas
maar die kreeg ze niet
daarom nam ze de klink
deed de deur open
en sloeg hem zacht toe.
afscheid van EEN ZOMERSYMFONIE
Een symfonie is een samenklank waarbij
verschillende instrumenten als een geheel klinken.
De zomer is net voorbij en toch zit ik middenin zijn samenklank.
Mijn rug leunt tegen de stevige stam van een boom wiens naam ik niet ken,
zijn schors kraakt zacht tegen de stof van mijn hemd.
Het nog groene bladerdak wordt meegenomen door de wind.
Het klinkt meer als een golfplatendak in de nacht waarbij de miezer is omgezet in druppende regen. Bijna verdovend in je oren. Een snel ritme dat je niet mee kan tikken met je vingers. Het is een jazz improvisatie van hen, alle duizenden samen. Het fluistert in mijn oor als een licht hitsig zomerlief.
Het blad staat nog groen, nog.
Je voelt dat dit zijn laatste groene gezang is.
Rood, oranje, geel en bruine bladeren klinken anders, ze ritselen meer.
Zeker als ze hun zwaartekracht laten gelden en de grond op dwarrelen.
Maar zover is het nog niet.
Mijn voet op de grond, ligt naast een dikke net opgedroogde koeienvla.
Erboven hangen gele bloemen.
In hen zoemen de hommels en wespen,
op zoek naar nog wat nectar.
Er wordt grote arbeid geleverd,
naarstig gezocht en gezogen.
Een gezoem dat afgewisseld wordt door gegraas
Enkele meters voor me, met hun poten in het water,
grazen de bizons in het aanpalende riet.
Het maakt een trekkend geluid.
Ik weet niet of het komt door hun mond, hun gemaal of door hun horens die het gras kammen.
Een bejaarde vertelde dat hier in de middelste boom, een holle boom, veel zeearenden zitten.
Ik zoek maar vind ze niet, hoewel ik niet zeker weet hoe zeearenden klinken.
Uit het riet stijgen ganzen op. Ze gakken, hoor ik iemand zeggen. Gakken en in formatie vliegen.
De beloofde bevers duiken niet in het blauw.
Af en toe komt een vis om adem happen.
Ze doen een duet met de krekels die verstopt zitten recht achter me.
Sommigen zouden zeggen dat het hier stil is.
Dat is het niet.
Als je goed luistert hoor je de libellen die elkaar flirtend opzoeken
of hoor je licht zoemend de muggen hun paringsdans doen.
Ze doen een contactimprovisatie met velen.
Dicht boven, onder en naast elkaar
rakelings elkaar net niet aan en opschurken.
Dit is de laatste koorzang. De hele zomer gerepeteerd.
En nu spelen ze allen voor mij hun eindsymfonie.
Ik wil niet dat het stopt.
Maar alles stopt of gaat verder als iets anders.
Als humus,
als honing,
als mest,
als vlees op je bord,
als kiem,
als paddestoel in je pan,
als zoveel dingen die ik niet kan overzien.
Dat maakt me droefgeestig op een lichte manier.
Ik probeer afscheid te nemen van iets waarvan ik niet weet wat het dan precies is.
Het is meer dan enkel van de zomer.
Het is een jachtigheid,
een hysterie,
een enthousiasme,
een hitsigheid,
een teveel van alles tegelijk dat je onrustig maakt en toch het gevoel geeft dat je leeft.
Veel te veel om straks naar minder te gaan.
Te versoberen. Los te laten.
Maar nu hou ik de klank nog even vast.
Zolang ik kan.
KANARIE
Papegaai is ziek
en hij moet sterven,
zong ik vrolijk
jaren lang.
daar denk ik aan
als ik mijn kanarie
twee dagen lang probeer te reanimeren.
Eerst dacht ik dat hij gewoon zijn werk deed
maar ik merkte dat het menens was
hij was te lang ziek en hij moest sterven.
Lang was ik er trots op
dat ik een kanarie had
hij leidde me de weg
winter en zomer.
als hij viel
wist ik dat de andere ook snakten naar water
dan gaf ik ook de andere planten drinken.
En het klopte steeds,
de anderen hadden het ook nodig.
Was hij er niet geweest,
dan had geen enkele plant het overleefd.
Mijn kanarie gaf het ritme aan
ik luisterde naar hem
iets te laat vaak
maar ik observeerde hem iedere dag
behalve vorige week.
Toen was hij ziek en moest hij sterven.
Ik denk aan de kanaries van onze maatschappij
en bedenk me dat het zo raar is dat we steeds,
zoals ik deed,
eerst de kanaries laten sterven voordat we handelen.
Ik had mijn kanarie ook gewoon genoeg water kunnen geven.
Ik wist wat nodig was.
maar ik liet hem zijn werk doen.
misschien moeten kanaries ontslaan worden
van hun kanarieschap
en als raadgevers dienen
dat zij de norm worden
en niet eerst moeten sterven voordat de rest gaat.
FEEST van de MOEDER
Ik zit in de trein
die ik nu dagelijks bewoon
het is stil
want een feestdag.
in mijn wagon enkel ik,
een vrouw en twee zonen, kleuters.
de trein tjokt richting zee,
dat vergeet ik weleens.
hoogzomer maar het giet buiten
druilerig zou je wel kunnen zeggen
grijs.
de moeder ook
ze valt in herhaling
een monoloog in een loop
zwijgen heb ik gezegd
we gaan zwijgen
of we gaan uitstappen
hier
de bedreigingen snijden de wagon doormidden
aw mama dat doet pijn
gehuil dat wegebt als de zee.
Dat de feestdag moederdag is,
merk je niet.
Mijn telefoon rinkelt
van lieve woorden .
Deze moeder is geen dader
maar haar emmer is vol
haar spanning over.
dat de regen en de zee haar straks rustig mogen maken
dat de schoonheid haar dagelijkse realiteit mag vergeten
dat zachtheid binnenvalt
dat haar vlees weer mag weken
en haar toonval verzacht.
De riem eraf
de dreiging weg
toch voor even
maar liefst zo lang mogelijk.
AGI
De afgelopen 10 jaren werden mijn reisbestemmingen bepaald door de nog te ontdekken geboortegronden van mijn naasten. Bij die naasten zitten twee vrienden wiens naam je kan vertroetelen tot Agi.
De ene komt uit het zuidelijke Oost-Europa. De andere uit het Noordelijke gedeelte van Oost-Europa. Met de ene ben ik jaren als onderzoeker/ontdekker naar haar geboortegrond getrokken temidden van de bergen en bossen.
Nu ben ik met de andere Agi in haar geboortestad.
We logeren bij familie. Als ik en haar familie twee verzamelingen zouden zijn, dan zitten in onze doorsnede geen gemeenschappelijke talen. Ik kan enkel baden in gesprekken waar ik geen touw aan kan vastknopen. Alsof je in eentje in je eindproef neurochirurgie bent beland. Je krijgt het mes in je hand en een open schedel. Verwijder de tumor. Start.
Vorige week kreeg ik een brief van een jeugdvriendin. De laatste keer dat ik een brief van haar ontving, zat er een legende bij. De A waren drie puntjes geworden, de B een driehoek, de C een rechtstaande ovaal enzovoort. Moderne brieven zijn op dat gebied gemakkelijker te analyseren. Helaas. Want hier gezeten in op een leren zetel, zwem ik in een onbekende klankenzee. Als in een rubber bootje, klotsend over de zee. Het maakt me nederig. Stel je voor dat je ineens in een traject komt: je moet je in 6 maanden integreren, de taal leren, je aanpassen aan de cultuur, werk zoeken, normaal doen, onbegrijpelijke formulieren invullen. Dat wens je niemand toe, toch?
in- en uitDOPPEN
als ik de eerste erwt van het jaar dop
en rechtstreeks in mijn mond steek
overvalt me het beeld van een blik erwten
de smaak daarvan heeft niets met deze van doen
hier proef ik noten en een frisse lente
ook al is het weer plakkerig en laf.
als ik de erwtjes zo alledrie, één voor één uit hun jas trek
moet ik denken aan mijn twee zussen
met wie ik iedere zomer door de velden
naar de zadenwinkel trok.
temidden van die winkel stond een wastrommel
ieders 1 hand apennootjes, de weegschaal op en betalen
(toen schreef je apenootje nog met twee n’en)
dan naar buiten om ze in de wei op te eten
als er drie nootjes in zo een dop zaten
mocht je een wens doen
alsof we op schattenjacht gingen
graaiden we door de doppen
één keer wenste ik Kenny onze buurjongen dood
maar verder waren het hele simpele wensen.
ik denk dat ze apenootjes noemen
en doppinda`s heten
maar als doperwten doperwten heten
dan hebben ze ook recht op een benoeming.
ik zoek nu al een hele ochtend naar een waardige naam
maar als ik er een dier aan wil toevoegen,
loopt mijn zoektocht vast
want aan dieren heb ik eigenlijk altijd een hekel gehad
en aan groenten en noten totaal niet.
tenzij ze in blik zitten
want dat heeft volgens mij niets met elkaar van doen.
ORAKEL
Deze druppel voorspelde het orakel niet
ze was nog maar de bocht om
en de eerste viel op mijn voorhoofd die normaal bedekt is met een pony
maar de pony vloog links en rechts en zo was het voorhoofd vrij
voor die eerste koude natte drup
toen ze trouwde voorspelde het orakel een half jaar van tevoren het weer
en ze kreeg haar gelijk
gelukkig maar
anders hadden we niet kunnen genieten van de idyllische plek.
In mijn geboortestreek brengen mensen eieren naar de nonnen
die dienst doen om te bidden voor goed weer.
Ik vraag me af wat ze doen met zoveel eieren aangezien auto’s af en aanrijden
voor een communie, een trouw, vermoedelijk ook voor geplande sterfgevallen
ik hoop advocaat
hoewel ik zelf het verschil tussen een avocado en advocaat niet kan onthouden
het is altijd weer een gok
allebei lekker
en in het geval van advocaat
altijd handig als hij in een glaasje zit en niet omhuld met een toga
verwarring alom
zeker ook met deze stormige wind
want het orakel gaat enkel over regen of zon
hoewel ik ook wel weet dat de zon ook schijnt
als het daaronder regent
thans dat zegt een meditatiegoeroe die ik goed ken
aangezien hij het hoofd en stem is van die ene app.
KLAP BLOEM
pats boem
een klap bloem
roos maar dan bleekoranje
alsof hij uit een saaie postkaart is gekropen
eentje die je moeder stuurde naar al haar leerlingen
om ze moed in te fluisteren voor examens
hij staat zo stil op zijn steeltje
je kan haast door zijn vleugels kijken
als bij kalkpapier.
als je hem plukt
gaat hij dood
of zorgt hij dat het onweer iets langer wegblijft
je kan hem niet langer bewaren dan hij wil blijven
dan rest zijn steel nog even
maar is ook weer weg
voor lange tijd
als bij een vluchtig gesprek
“de mama van Kelly is terug hervallen”
“oh , maar zij was toch al dood”
“ja maar nu is ook nog eens terug heel ziek geworden”
en je fietst verder
want je hebt geen zonnecrème op
de zon priemt
en je bent je hoed vergeten
die hoed die je kreeg op vakantie
je werd 12
de hele familie koos een hoed uit
behalve jij
dat was je eerste verzet
misschien je enige
maar daar op vakantie ben je die hoed vergeten
dus je moet nu snel verder trappen
pats pats pats
boem
fiets vloot
er zijn veel dingen die ik aangeleerd kreeg als kind
daar moest ik net aan denken toen ik van mijn werkplek
huiswaarts fietste het park door en ik ingehaald werd
door een andere fietser.
onze moeder had een zwarte simpele damesfiets
met een zwart zadel waarin een ruitmotief geperforeerd zat
en ik kreeg voor mijn eerste communie een felgroene fiets.
onze ouders wisten alle zondagen in te vullen met fietsen
en een leuke kinderlijke ontspanning erachter
bijvoorbeeld: 80 km fietsen én in een grote speeltuin spelen.
ik weet niet of ik dat heel leuk vond
of dat ik er steeds weer intuimelde
maar die fietsbenen heb ik nog steeds.
als we samen, onze moeder, mijn 5- en 9-jarige zus en ik als 6 jarige,
temidden van de velden fietsten
en een vloot sportieve coureurs ons inhaalden
dan keek onze moeder ons aan
“kom, dat laten we toch niet gebeuren”
we wisten wat ons te doen stond
onwijs hard trappen totdat we die troep patserige mannen ingehaald hadden
om dan triomfantelijk blij te zijn met onze keer op keer overwinning.
Het zijn gewoontes die aan je gaan kleven.
Enkele jaren geleden was ik met onze vader op fietsvakantie
we stonden aan een rood licht
we stonden achter een bejaard echtpaar
‘dra zou het groen worden
we zouden de fietsers inhalen en onmiddellijk de berg pal voor ons beklimmen
tegen de tijd dat wij op de top zouden staan genieten,
zouden die bejaarden nog ploeteren
aan een omvallende snelheid.
Het werd groen
de bejaarden trappen en beginnen te racen
ik probeer ze in te halen
of poog ze in te halen
ik kan mijn ogen niet geloven
het is alsof zij vliegen over die beklimming.
Dat was de eerste elektrische fiets die ik zag.
Als nu iemand me inhaalt,
inspecteer ik de hele fiets nauwgelet
want vaak, helaas niet altijd,
gaat het over een elektrisch exemplaar.
terroir
vanochtend vertelde iemand me
dat net als bij wijn
ook bij thee
de terroir een belangrijk begrip is
de terroir is de bodem waar de druif hangt
of het kruid groeit alvorens geoogst
mijn geboortedorp is
de beste terroir voor aardbeien
mijn huidige woonplaats is de beste
terroir voor schadelijke luchtkwaliteit
zelf ben ik jaloers op een ritueel
dat plaatsvindt op Nederlands terroir:
thee drinken na school en even praten aan tafel
een transitgebied tussen dag en vooravond
zoals het avondeten een transitgebied is
tussen vooravond en avond.
tanden poetsen een transitgebied
tussen verticaal en horizontaal.
plassen het gebied
tussen de nacht en de ochtend
(of tussen deel 1 en deel twee van de nacht)
het ontbijt is dan weer het transitgebied
tussen de ochtend en het aanvangen van de dag
het middagmaal het gebied tussen
voor en namiddag
om dan weer uit te komen bij het theedrinken
een keer had ik de eer
om te eten in een chique Japans restaurant
bij iedere gang was er een aangepaste thee
de vrouw kwam dan zeggen waar de kruiden geteeld werden
het waren gebergtes waar ik tot dat moment geen weet van had
het was heel ver weg, dat wel
ze had ook wat kunnen verzinnen
maar ik genoot van alle terroirs die passeerden
zonder weet te hebben van het begrip terroir.
het waren één voor één heerlijke theesoorten.
en ik nam me die avond voor,
iedere dag een theemoment in te lassen.
zoals vele voornemens
hield ik het 1 dag vol.
tot vorige week
ik nog eens een uitgebreid theeritueel hield met mezelf op het dakterras
maar dat telt niet vrees ik
want toen wilde ik gewoon contact maken
met mijn buurman
die een sigaret rookte op zijn terroir.
GAUW
RAP
EFKES
VLUG
het zijn woorden die al generaties domineren
in het taalgebruik bij de vrouwelijke kant van onze familie.
“Ik ga in de gauwte nog efkes naar ’t toilet”
“Ik ga rap efkes naar den boer groenten halen”
Omtrent iedere zin, iedere handeling bevat minstens één van deze 4 woorden.
Ik heb er zoooooooo tegen gerevolteerd
maar het heeft zijn effect niet gekend
behalve binnenin mezelf
als het snel moet, blokkeer ik.
het mooiste natuurfenomeen dat ik ken
zijn de kersenbloesems
ineens hangen ze daar aan de takken
in volle bloei
straten veranderen van geur en kleur
als je dat ziet,
moet je als in de zoo gaan zitten en kijken
dit kan niet
zoveel schoonheid op een takje
takjes
het werkt in op je systeem
het is een boost voor iedereen en alles
het is de voorbode die roept dat
de LENTE is begonnen
maar zo plots dat ze er zijn
zo rap zijn ze verdwenen
en als je niet vlug efkes de tijd hebt kunnen nemen
zo gauw zijn ze het land weer uit
weg
gepasseerd
ENTHOUSIASME
Als mensen over mij spreken,
valt vaak het woord “ENTHOUSIAST”
als mensen tegen mij praten
valt vaak, klinkend als één woord,
DOE-EENS-RUSTIG
ik heb er een soort allergie op gekweekt
hoewel ik nu niets anders kan bedenken
dan het woord ‘enthousiast’
om mijn huidige status te definiëren
want ik voel dat de lente gaat komen
en dat maakt mij wildenthousiast
er mag gezaaid worden en ik ben te ongeduldig
om het niet voordat ik zal zaaien het meteen af te oogsten
Enthousiast,
behalve de nacht voor de dag dat het lente zou worden
ik ben slaperig
moe
te moe om te plassen maar ik moet
dus zonder het licht aan te doen strompel ik
niet erg enthousiast de trap af
ik mistrap en knots de trap naar benee
iets later blauwe zwaailichten voor mijn raam
een ambulance draagt me op een ijskoude berrie naar buiten
mijn overlevingsmechanisme is net als mijn allergie
dus ook op de spoed daagt mijn enthousiasme weer op
ze gooien er een afgeleide van valium in
waardoor het lijkt of ik de hele Jamaicaanse oogst heb zitten roken
zo euforisch stoned ben ik
op de eerste dag van de lente weet ik niet welke metafoor ik hierin moet lezen
ik lig terug in mijn winters hol
en kan horizontaal niet beginnen met zaaien
mijn enthousiasme probeer ik te temmen
in de hoop dat mijn lente
dit jaar iets later mag beginnen
inspecteurs
inspecteurs worden in zonnebanken verstopt
hun witte lijven omhuld,
omsingeld door UVstralen
kijkend hoe giftig de meest toxische stoffen op hun huid zullen indalen
om dan een handtekening neer te pennen
en te zorgen dat dit centrum er voorgoed mee stopt.
schande sprak men!
over het water zet een pancakegezicht
protesten negerend, alternatieve feiten regerend
krabbels uit naam van zijn Amerikaanse clan
de bedreiging lijkt vaak ver weg maar woont dichtbij
in een straat, een kier, een steeg
als alle files in hun huiskamers voor tv liggen
met hun blik op oneindig leeg
dan zijn massa ’s toxische deeltjes blijven plakken in de lucht ,
de barometer dicteert: code oranje-rood
schande weet men
dan moeten inspecteurs steekproeven komen nemen
en handtekeningen plaatsen
zodat deze levensbedreigende straten worden afgesloten voor verkeer,
anders is ieder long vroegtijdig in ademnood.
vooravond voornemens
Op de vooravond van de verdrietigste maand
probeer ik manieren te zoeken
HOE februari door te ploeteren.
Ga ik het eleganter doen,
of zal ik net echt gaan hangen
hangen in de zwaarte die de aarde sterker dan andere maanden dicteert.
Toen ik 10 was, bracht ik februari in bed door,
voorjaarsdepressie verantwoordde de dokter.
Ik zit op het toilet en kijk naar een foto genomen afgelopen juni.
Totaal overbelicht zodat witte koppen op het fotopapier werden gedrukt.
En toch zie je de hoop in onze ogen.
Alles is nog mogelijk.
Een vrouw kan binnenkort wereldleider worden.
Eindelijk.
Tot een tijd geleden ineens aanvoelde als de nipte rand voor een ravijn.
En met de eenzaamste, verdrietigste en somberste maand
in het kielzog van de vreselijke inwijding van een staatshoofd
die de domste beslissingen neemt die alleen maar angst inboezemen
ga ik proberen februari te doorploeteren met rijmschema’s,
zachte deuntjes en korte zinnen…
Mijn eerste postpakket-performance is bijna af
die her en der de ochtend mag inzingen
op verscheidene beslapen bedden
als een fluisterende lawine
de dag in
het bed uit.
Met een deuntje als houvast van een eenvoudige dag
uit de somberste maand die hopelijk ook weer mee zal vallen of staan.
stamhoofd
Het stamhoofd was de eerste 80 jaren van zijn leven een groot man geweest, fysiek gezien.
Het duurde daarom een tijdje voor we doorkregen dat hij oud werd. De laatste jaren kroop de zwaartekracht in zijn nek, schouders, gemoed en hoofd. Hij zit nu graag comfortabel.
Temidden van zijn afstammelingen neemt hij plaats op zijn stoel.
Het wordt stil als het stamhoofd uit zijn jas een stapel enveloppen in zijn rechterhand tovert.
Eén per één roept hij de afstammelingen bij zich en overhandigt de met bankbiljetten gevulde enveloppen.
Terug op hun plaats piepen de afstammelingen in hun enveloppe.
Het is weer een mooi jaar geweest.
Ze weten zelf nooit zo goed wat ze met dit ritueel moeten.
Hun enveloppen belanden in handtassen of broekzakken.
Als alles uitgedeeld is, staat het stamhoofd recht.
“Ik heb geen fijne mededeling”
In de stilte die daarop volgt komen beelden van tumoren, hartritmestoornissen, kankergezwellen, uitzaaiingen en ingrepen allerlei. Enkele hoofden kleuren wit. Hij neemt een gerekte stilte voordat hij zijn verhaal begint.
Hij heeft het over pensioenen, over grafieken, over minima, over te weinig volgens de norm,over huishoudelijke objecten die vervangen moesten worden, over alles waar journaals mee pronken. Een soort samenvatting geeft hij. Hij zegt ook dat hij is gaan tellen en dat dit de laatste gevulde enveloppen zullen zijn. Volgend jaar zal iedereen enveloppen krijgen maar met lucht.
Ik denk aan een gesprek dat ik een avond eerder had. Dat gesprek ging over hoe de wereld te redden viel. Eén van de conclusies die viel, was dat we allemaal met minder tevreden moesten zijn. Dat was een noodzaak om deze planeet te redden.
Alle afstammelingen waren opgelucht, ook zij wisten dat dit een eindig verhaal was. Woorden als eindelijk kwamen uit monden. Het stamhoofd was niet iemand die een lage status nam. Ook nu niet. Geen medelij nodig. Beelden over zijn toekomst kwamen. Hij was nog niet op zijn einde gelopen. Gelukkig maar.