In het dorp was het 3 maal per jaar wegomlegging:
met de kermis, de processie en de jaarmarkt
dan reden de auto’s die anders het dorp passeerden
door onze straat
dat waren dagen dat we niet op straat mochten spelen
dit vonden we niet erg
we waren zelfs lichtelijk opgewonden
met een kaft, een wit A4 en een balpen trokken we de voorhof in
om auto’s te tellen
en in plaats van een streepje noteerden we zorgvuldig de nummerplaten
onze moeder kon ons tijdens het avondeten vertellen
wie er bij welke nummerplaat hoorde
‘ah dat is de nummerplaat van jeanne en hugo’
Wij vonden dat heerlijk.
Nu in de stad,
zitten we voor ons raam,
bij gebrek aan voortuin
auto’s te tellen
niet omdat we opgewonden zijn
maar we zijn boos
verontwaardigd zou zo zacht klinken
en hoewel boos te hysterisch klinkt
is deze woede heel terecht.
Wij willen gezonde lucht
onze straat is ziekmakend
specialisten zeggen:
maak dat je weg bent
het is schadelijk
longen en hersenen kunnen hier niet gezond rijpen
en nu tellen we de duizenden streepjes
duizenden per dag
400 per uur als je de nacht meetelt
Van nummerplaten noteren is er al lang geen sprake meer.
Toen de wetenschappelijke bewijzen op tafel lagen
schreven we brieven aan de hoge piefen
Maar het heeft geen dreigingsniveau
voor hen
het boeit daar niemand
behalve wij
die moeten ademen
en nu achter ons raam aan het tellen zijn
hopelijk zeggen cijfers hen wel iets.