Pas zat ik aan een tafeltje koffie te drinken, ik kreeg buren.
De vrouw herkende ik. Hier had ze een date met een onbekende man.
Alsof hij in de startblokken zat en haar aankomst zag als het startschot. Hij vertelde in twee en een half uur heel zijn levensverhaal, met veelal dieptepunten. Hij vertelde ook dat hij ervan genoot deze dieptrieste stories te vertellen en zo mensen aan het lachen te brengen. Een nar dacht ik. Zij kon niet op het woord komen. Zij kon bijna op geen woorden komen. Zij probeerde empathisch te reageren. En af en toe zei ze: “wat heftig voor je”. Maar ik voelde de moed die ze bijeengeraapt had dieper zakken. Hij hield van moppen maken over zaken die 5 minuten ervoor gebeurde. Dat zei hij. Zij zocht een mop, tussen de woordenstroom. Alsof die verstoppertje aan het spelen waren. Hij haatte omtrent alles in het leven en wilde zo autonoom mogelijk leven. Hij somde zijn slechte eigenschappen op, zijn littekens, zijn haat, zijn verslavingen waar hij niet mee zal stoppen, zijn fantasie om al op pensioen te gaan ook al is hij 37, zijn redenen waarom hij met zijn familie brak, hij gaf zijn handleiding aan haar oor. Hij zei ‘zo ben ik’, misschien wel honderd keer. Zij geloofde nooit dat je als een betonnenstandbeeld kon ZIJN, zij zag ZIJN eerder als zachte brei met af en toe herkenningsvlaggetjes. Na een lange monoloog zei hij: “Zo nu weet je zo een beetje alles van me, en wat denk je?”. Zij hoopte dat hij een mop zou maken over iets dat 5 minuten eerder gebeurde. Zo had ze een klein bewijs gehad dat zijn theoretische lezing van de voorbije uren ook iets met de realiteit te maken hadden.